met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ”Toen dat rond was,bouwden we 3000 jaar voor Christus fikse steden in Zuid-Irak. Ur der Chaldeeën,Uruk,dat werk. Steden waar soms al meer dan honderdduizend mensen woonden. De rest ken je:Egypte,Babylon,Jericho,Jeruzalem,Athene,Rome,New York,Dubai. En inmiddels woont meer dan de helft van de mensheid in steden. Vrijwel niemand heeft een jachtvergunning,een heel enkele hoedt nog schapen en hier en daar rommelt iemand in een moestuin. De meesten van ons gaan zaterdag met de auto naar de Super om spullies voor het weekend en de week erop in huis te halen. Is dat een lineaire ontwikkeling? Van jagen,naar herderen,naar akkerbouw,naar steden met een buurtsuper? ‘Dat dacht ik altijd,een nette ontwikkeling van primitief naar modern. En dan heel arrogant de religie bij de schaapherders en geitenhoeders,en de filosofie pas in de grote steden. Het drong pas recentelijk tot mij door dat het zo niet gegaan is. Je hoeft er onze heilige teksten maar op na te slaan. Aartsvader Abraham verliet Ur der Chaldeeën omdat de stad hem de keel uit kwam. Hij werd weer schaapherder,omdat dat leven hem beter beviel. Het jodendom heeft een religie gemaakt die anti-stedelijk was,een reactie dus,geen voorfase. Isaac en Jacob,zoon en kleinzoon,waren ook tegen grote mensenconcentraties,waar iedereen zodanig opgepropt zat achter dikke muren dat je de vrouw van je naaste wel moest begeren als je niet zelf ook van steen was.'(bladzijde 374-376) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. ‘AAN BOORD GAAN/////Een reuzenalbino met brede tanden/ controleerde mijn paspoort:/’U spreekt Frans met een accent,meneer?’/’Ik spreek alle talen met een accent, meneer.’/’O. Prettig kerstfeest.’///Kerstnacht. De herderster blinkt warm/ in de donkere Afrikaanse nacht./’De heiland is geboren/in het verre Betlehem…’/zongen mijn mensen./Ze zijn allemaal dood,/allang tot blinkens toe versleten en vergeten/als stof tot nadenken/onder de warme blauw Afrikaanse aarde'(bladzijde 260) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af.