met de lezing van P.F. Thomése ‘Het raadsel der verstaanbaarheid,over de kunst van het authentieke’. Uit ‘Verzameld Nachtwerk’. ‘Als het al vastligt,wat moeten wij dan nog? Vaststellen wat al vastgesteld was? Het is kunst die bevestigd wat we al wisten. Het is een sigaar uit eigen doos,een klopje op de eigen schouder,een welgemeende zelffelicitatie van onszelf vanwege onze onovertrefbare goede smaak. Het is kunst waarover volledige overeenstemming is bereikt. Men is het zo eens dat het begint te lijken op de onverschilligheid waarmee standbeelden worden opgericht en straatnamen worden vernoemd. Het is kunst die kan worden uitbesteed. Overheidskunst. Geen commissie zal eromheen kunnen en elke controleur zal braaf moeten vaststellen dat we hier inderdaad met topkunst te maken hebben. Het is inmiddels zo ver gekomen dat de stand van de kunst hier te lande wordt afgemeten aan het aantal kunstcommissies en hun werkzaamheid. Zonder commissies geen kunst,zo lijkt de boodschap te luiden. De top is in dit bergloze land iets wat we hier graag met zijn allen afspreken. Hoe zei Hitler het ook alweer? Of was het Goebbels? ‘Als ik het woord “cultuur” hoor,trek ik mijn revolver.’ En daarom trekken wij,democraten,als wij het woord ‘cultuur’ horen,zo’n braaf gezicht. Cultuur is het verzet van na de oorlog. Enfin,geef mij dan maar liever een revolver. Als er op je geschoten wordt,kun je beter terugschieten.'(bladzijde 119) Wordt vervolgd. Verder met het gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met het gedicht ‘HET BLOED AAN DE DEURPOSTEN’. ‘kom/wees paaslam/geef me je afgestompte hand/buig/herken de uiteindelijke zwarte roos/en zeg/naar de hel met de hele mallemolen/en sterf je dan een weg uit je vrees,/wég/want dichter/ik zal stenen op je maanbed stapelen/zo wit als verzen/nog witter dan de bakens van je reis/opdat de giftige schemerregen/je beenderen niet verkleurt/opdat de vogels van de heuvels/zich niet in je wormen verslikken///oude dichter/kom/strijk het bloed aan de deurposten/je verlossing is ophanden/wees blij'(bladzijde 312) Wordt vervolgd.