met ‘Tot besluit’ van Arnold Heumakers uit het boek ‘De esthetische revolutie’. ‘Maar wie niet meer in het engagement gelooft,heeft ook geen reden om teleurgesteld te zijn. Blijft nog altijd de esthetische autonomie,die misschien ook voor iets anders kan worden aangewend,zonder in een krampachtige,quasiautistische ‘l’art pour l’art’-houding te vervallen. In plaats van een ‘wereld’ te willen creëren zou de literatuur – waartoe ik mij beperk – als ervaringsdeskundige kunnen laten zien in welke opzichten het hier om een onmogelijk streven gaat. De onmogelijkheid begint daar waar de wereld voor zichzelf volmaaktheid of compleetheid claimt of suggereert. Tegelijkertijd moet zij dat wel doen,om een echte ‘wereld’ te zijn. Zo’n wereld hebben we nodig om het overleven te vergemakkelijken. Zowel de wereld als haar onmogelijkheid staan dus in het teken van onze eindigheid. Een eindigheid die in en door de wereld zelf wordt ontkend en moet worden ontkend:met een permanent besef van dood en sterfelijkheid valt nu eenmaal niet te leven. Vandaar het belang van de esthetische autonomie:zij vormt een imaginaire ruimte waar de eisen van de wereld lokaal en tijdelijk kunnen worden genegeerd. Niet omdat ze onterecht zijn,maar omdat ze niet de hele waarheid of werkelijkheid uitmaken.'(bladzijde 363) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Als een zweepslag’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘De kiesheid van de poëzie,des te beleefder omdat er nooit over gesproken wordt,is het verbergen van het bittere der ontlasting. Zal ik je de beschrijving besparen van putten en zwarte muren,van stank en bederf – die dood die het ondergrondse is van de poëzie? Want ofschoon ik nu weet dat ik nooit onsterfelijk zal zijn – en ik heb moeten sterven om het spiegelgezicht van de dood te krijgen – ik heb toch in elk geval een paar van de zenuwtrekjes van het dichterschap opgedaan. Laat ik volstaan met te zeggen dat er iets gaat schuiven,er is een misselijk makende ruk,een onverhoedse helling,een lange draaiende val die wel vliegen lijkt,door de ingewanden der aarde.’ (bladzijde 34) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.