met ‘De letter als toverstaf’ van Arnold Heumakers uit het boek ‘De esthetische revolutie’. ‘Tegenwoordig is die weliswaar verloren gegaan,maar een kentering lijkt niet onmogelijk:’Het is tijd dat daarmee ernst wordt gemaakt,dat de geest ontwaakt en de verloren toverstaf opnieuw grijpt.’ Om de letter en het woord hun toverkunsten te laten verrichten zou er natuurlijk wel een zekere correspondentie moeten bestaan tussen het woord als teken en datgene wat het betekent. In zijn ‘Fichte-Studien’ vraagt Novalis zich nog af:’Wat kan taal voor realiteit inhouden?-Taal is materiele en formele schijn.’ Nadien zien we hem,onder meer met een beroep op de kabbala,speculeren over een ‘mystieke taalleer’,die berust op ‘sympathie van het teken voor het betekende’. Voor het teken moet er een of andere ‘reële connectie[Realnexus]met het betekende’ bestaan. Novalis denkt aan een ‘instinctieve taal’,die met de ontaarding van het instinct weliswaar is veranderd in de ‘conventionele taal’,maar waarom zou dat zo moeten blijven? Over de conventionele taal zegt hij:’deze moet weer instinctieve,zij het gecultiveerde[gebildete]taal worden’. Daarnaast zijn er speculaties over een wederkerige communicatie tussen mens en universum:’De mens is niet de enige die spreekt – ook het universum spreekt – alles spreekt – oneindige talen.’ Taal was tweerichtingsverkeer,en om macht over de dingen te verwerven,volstond het misschien om opnieuw te leren hun taal te verstaan.’ (bladzijde 288) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Deze onherinnerbare herinnering bestaat!’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘De zon schijnt maar het is niet heet. D.E.heeft me een speech gegeven om voor te lezen. Vierendertig mensen staan in de schaduw aan de kant van een kanaal. Maga is hier en Taraxippos,Bert,Kure,Harpagos,Phlogee,Djarjan zijn er ook