met ‘Rizoom,een inleiding’ van Deleuze en Guattari. ‘Als de kwestie is aan te tonen dat ook rizomen hun eigen despotisme en hun eigen hiërarchie hebben,die zelfs weerbarstiger zijn,dan is dat prima;want er is geen dualisme van hier en elders,noch een goed en kwaad,noch een ontologisch dualisme van hier en elders,noch een goed en kwaad,noch een axiologisch dualisme van goed en kwaad,ook geen Amerikaanse mix en synthese. Er zijn boomknoesten in rizomen,en rizomatische scheuten in wortels. Of beter:rizomen hebben hun eigen despotische formaties van immanentie en kanalisering. Er zijn anarchische deformaties in het transcendente systeem van bomen,luchtwortels en onderaardse stengels. Het is belangrijk dat de boom-wortel en kanaal-rizoom niet als twee modellen tegenover elkaar staan:de een functioneert als transcendent model en transcendente kopie,zelfs als het zijn eigen vluchtwegen produceert;het andere functioneert als immanent proces dat het model verwerpt en een kaart ontwerpt,zelfs als het zijn eigen hiërarchieën vormt of een despotisch kanaal laat ontstaan. Het gaat noch om deze of gene plaats op aarde,noch om een bepaald moment in de geschiedenis en helemaal niet om deze of gene categorie in de geest. Het gaat om het model dat zich onophoudelijk en zich verdiept,en om het proces dat zich onophoudelijk oprekt,afbreekt en opnieuw begint.'(bladzijde 42-43) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Broer’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Het kan niet de zon geweest zijn die spiegelde in zijn motorbril;het moet mijn ontstoken blik zijn geweest die schichten ontdekt waar alleen geconditioneerde verwachting was,het voorgevoel dat er een lasser zou komen om mijn ziel te solderen. Geen slecht beeld – ik moet het mijn broer vertellen. Beter nog:’de verziekte ziel van de soldaat solderen!”(bladzijde 75-76) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af. Een bijzonder woord. Dit keer van Paul Celan. Ik noem er een paar. ‘Ademkristal,niemandsroos,duizendschrift.’