met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ‘In deze nichenetwerken vinden eigen ontwikkelingen plaats,eigen onderzoek,eigen producties van werken en waarheden. De netwerkvorm biedt door haar flexibiliteit mogelijkheden. Netwerken zijn wendbaar en veranderlijk. Verbindingen leggen en in discussie gaan is makkelijk. Het vestigen van grote instituten is niet noodzakelijk. Netwerken hebben daardoor ook iets ongrijpbaars. In hun boek ‘Le nouvel esprit du capitalisme’ uit 1999 beschrijven de sociologen Luc Boltanski en Ève Chiapello de opkomst van de ‘projectmatige stad’. (‘cité par projets’),een maatschappelijke orde waarin macht en aanzien samenhangen met het vermogen om flexibel te opereren en van project naar project te hupsen – en dus afhangen van de kwaliteit van iemands netwerk. De auteurs wijzen erop dat het woord ‘netwerk’ vooral in de laatste decennia die positieve connotatie heeft gekregen. Eerder kleefde er altijd iets clandestiens aan het woord. Het netwerk was niet bedoeld voor de openbaarheid – netwerken waren er voor verzetsbewegingen,homo’s,onderdrukte religieuze of etnische groepen,maffiosi,enzovoort. Dat is veranderd met de flexibilisering van de economie. Toch blijft die schaduwkant van het netwerk spoken.'(bladzijde 13) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Over de ogen’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Als ze gelooft dat iets goed voor haar is neemt ze er zo veel van dat ze er ziek van wordt. Oude Dame is een meester in de dialectiek en de zwakheden en pretenties van de Witten. En ze kunnen haar niet in het nauw drijven want ze trekt dan tactisch terug op de Anderen – het Natland – de Oude Cultuur. Ze is modern en antiek.'(bladzijde 82) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af. Een bijzonder woord. Mark van Tongele;uit ‘Lichtspraak’ het woord ‘pijnhoop’.