met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ‘Sommige dichters zouden dan met hun taal de werkelijkheid willen reproduceren,anderen willen zich er juist van loszingen. Zo nemen sommige dichters de conventies over die taal gebruikt om de werkelijkheid te benoemen,bijvoorbeeld in herkenbare anekdotes,of door journalistieke thema’s in hun poëzie te verwerken. De loszingende dichters daarentegen zijn dan op zoek naar abstracte spinsels die ver van de werkelijkheid af staan,of misschien de werkelijkheid zuiveren. in al deze gevallen bestaat taal als ding buiten de werkelijkheid,en kan zij vanuit die buitenpositie in meerdere of mindere mate op de werkelijkheid betrokken zijn. Net als bij het idee van taal als lichamelijke natuur versus taal als culturele betekenis gaat het hier over een systeem van twee lagen,een stoffelijke laag en een ideele. Zulke tweelagenopvattingen van taal blijven onbevredigend als je taal als een samenhangend systeem wilt zien. Als je zogezegd geboeid bent door de natuur van de cultuur. Communicatie,politiek en geschiedenis drijven niet op een onderliggend krochtenstelsel van natuurlijke materie,het zijn zelf ook bewegende lichamen met een ritme,zoals ook de betekenis van elk woord een interne dynamiek heeft.’ (bladzijde 27-28) Wordt vervolgd. Verder met het verhaal ‘En deze spiegel’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘ Alles één paard’. ”Te veel ogen doden het licht en doen het piment verbleken. Maar dat komt mij best uit. Op die manier is het een spiegel geworden. De oorspronkelijke zwarte spiegel. Hou hem voor je gezicht! Zie je het zelfportret dan niet?’ We hebben samen de wereld afgereisd.’ (bladzijde 86) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af. Een bijzonder woord. Weer Paul Celan. ‘Ademkristal’,’niemandsroos’.