met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ‘Stein verlangde naar woorden. Naar het gevoel van de woorden. Ze gebruikt dingen om haar heen om tot aandachtiger schrijven te komen. Jeroen Mettes zet boven zijn ritmeartikel een motto van Stein:’Successions of words are so agreeable. It is about this.’ En aan het eind van ‘Everybody’s Autobiography’ – een boek dat deels gaat over het overwinnen van haar twijfels over het schrijverschap,die ze kreeg na haar doorbraak toen haar werk plotseling geld waard bleekl te zijn,ofwel:toen haar werk iets ging voorstellen (representeren?) – kun je lezen hoe haar verhaal steeds dichter het heden nadert,en ze gaat steeds enthousiaster schrijven over het schrijven: ‘Of course all this time I always looking at pictures,why not except walking and driving an automobile it is what I like best after my real business which is of course writing. I like writing,it is so pleasant,to have the ink write it down on the paper as it goes on doing. Harlan Miller thought I left such a large space in between so that I could correct in between but I do not correct,I sometimes cut out a little not very often and not very much but correcting after all what is in your head comes down into your hand and if it has come down it can never come again no not again.”(bladzijde 35-36) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Jade of albast’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard. ‘Helemaal op de bovenste verdieping had men een uitzicht over de stad. Die was als een decor laag op laag als de zon haar aanraakte met de dramatische goudgetinte vingers des doods:bonkige bouwwerken met spiegelende koepels,rokende heuvels,slanke donkerrode torens – allemaal ver weg en met een suggestie van perspectief maar zonder diepte of dimensie – en verspreid daartussen de grijze en donkerende vlagen,de zones van gelijkvormigheid.’ (bladzijde 90) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af. Een bijzonder woord. Van Paul Celan het woord ‘hazenvelhemel’.