met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ‘Het zijn extreme verhalen vol bizarre seks en grof geweld,geschreven in een zeer buitenissige variatie op het Nederlands. In het voorwoord van ‘Patogeen Halogeen’ beschrijft Bart Vervaeck de stijl van Krijgelmans als een vorm van taalmuziek. Extravagant klank- en woordspel zetten de lezer er steeds toe aan om te graven naar betekenissen in Krijgelmans’ buitenissige nieuwvormingen,maar:’Dat lukt gelukkig nooit helemaal. Het eindresultaat van Krijgelmans is altijd veel rijker en muzikaler dan het zogenaamde equivalent van de gewone taal.’ Als voorbeeld van deze ’taalwaanzin’ dient deze kenmerkende zin van Krijgelmans: ‘Alles verandert volgens een eigen (nog niet bekend) logikaal,totdat de verstommelde er het bijlig bij nederlegt of zijn trein neukelings tot een massaal kluwerig verkreukelt,bedommelt,ontkommert,ontkorrelt,versplintert,vertrommelt,bekrijst,bekrimpt,ontkrimpt,verduizeligt,verrammelt,verstamelt,verstummelt en doorgrommelt met vuuraanslag,dit laatste een spontaneer kombustaar dat door het schap van weten manieke verzinsallokutatie wordt genoemd.”(bladzijde 47) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘JIE-AI-AI-IE’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Alleen de bleke handen in de schoot begonnen schokkerig te wringen alsof er de kramp van een soort extase doorheen trok. Wij ervoeren de prikkerige aanwezigheid van transpiratie tussen hemd en huid. Uit de aangrenzende kamer kwamen de geluiden. Eerst het geritsel van stof die gestreeld werd. Dan een snik,een zucht,of de langzame zuiging van tanden die ontbloot worden.'(bladzijde 94) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af. Een bijzonder woord. Nog een keer Anneke Brassinga. Uit ‘Bloeiend puin’ bladzijde 79 het woord ‘Zinkenzonk’.