met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ”Het lijkt me heel goed denkbaar op dit moment dat ik nooit meer gedichies zal schrijven’. De wereld als basis,dan wordt het schrijven een bezigheid waarvan de coördinaten grotendeels bepaald worden door de coördinaten van die wereld,zoals die is. Gewoon een bovenbouw. Een schitterend reductionisme. En dat is verwant met het positivisme,zowel de conservatieve als radicale takken. De wereld als onderbouw. Ter Linkerzijde:doet dat niet denken aan de esthetiek van het sociaal-realisme – zoals je die in verband kunt brengen met de politieke praktijk van het orthodoxe Marxisme van de Tweede Internationale. ‘Ronselt ons als nieuwe Jonge Hegelianen’. Een beeldtheorie van mentale activiteit,parallel aan een vergelijkbaar theoretiseren van de doelstellingen van de politieke praktijk. Een op zichzelf staande wereld,die werkt volgens eigen wetten,is niet langer stabiel;de conservatieve utopisten van de markt vergissen zich,omdat ze de interne tegenspraken niet zien. Het neigt naar een catastrofale instorting. De rol van de politiek – rustig blijven zitten afwachten. Intussen: reformisme.'(bladzijde 64-65) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Al met al’ van Hans Tentije uit de bundel ‘Om en nabij’. ‘vroegere adressen en maar zelden/enigerlei nagezonden post///zouden alle verlaten,zonder haast voorlevende vertrekken/zich ons,de in kleren,in kleerscheuren/achtergebleven geuren heugen,de klank,cadans/van onze stemmen,het ritselende/gebladerte voor de wijdopen ramen dat we gewoon/ons lover noemden///en de straten,de portalen,hebben zij soms/ondertussen de echo’s van onze voetstappen bewaard/als ze niet weten konden/waarheen die moesten leiden?'(bladzijde 6) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af. Een bijzonder woord. Van Mark van Tongele uit de bundel ‘Lichtspraak’ het woord ‘pekpleister’. (bladzijde 56)