met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ‘Mogelijk is het ‘een estafette die steeds contexten voortbrengt uit een textuur van markeringen:schrijven & lezen.’ ‘een kader is wellustig. Of is dat een privétransactie?’ Nee,betekenis is sociaal. ‘Op als publiek persoon’. Context als sociaal materiaal,de rangschikking van betekenden – en meer dan dat! ‘steeds af te leiden als demonstratie miniaturiseer oordeel dat gedachten dezelfde frequentie kunnen hervinden die aanvoert bij het erven van wat haarzelf het meeste …’ Toch zijn de lijnen al getekend,elke context goeddeels voorgefabriceerd. Dit moet worden uitgelegd. ‘Heersende lijnen trekken. Karikatuur van “sociale verandering”. Catechiseer wereld. Wet dumpt/regressie’. Verkleint ‘het theater van de betekenis – stel een wet op,een leugen,een lijn,een grammatica,een code,illusies.’ ‘Feiten vonnis…/verteken berouwvol ruw afdwingen/Voor troost. stomme worp in een boek muur vast besloten dubbel raakt afwijkend. Dan volgen denkende monitoren. spasmodisch semiotische handen plaatsen overal op het lichaam. het verdringen’. Circuits doen verberging oplossen op basis van de alomtegenwoordigheid van het Kapitaal. Het verbergen is privé,maar de circuits zijn sociaal en ze brengen niet alleen de binaire belofte van betekenistoekenning met zich mee maar ook het kortwieken van de interpretatie en het sociale belang.’Product vlug de glosse om voor te waarschuwen/Het onzegbare’.'(bladzijde 69) Wordt vervolgd. Nu weer verder met gedicht III van Hans Tentije uit de bundel ‘Om en nabij’. ‘nog geen anderhalf jaar eerder verzachtte een witte kanten vitrage/de Turijnse winter daarachter,het gedruis/van het verkeer op de andere oever,onverwacht/was ze toch gekomen,zonder veel/omhaal bij hem tussen de lakens gekropen///en zolang zij er was en zijn illusies terdege nieuw leven inblies/werd hij wonderwel even van zijn ademnood/verlost,vooral als haar omhelzingen zijn borstkas/leken te verruimen,een zekere/gemoedsrust brachten,kortstondig/zijn eenzaamheid ophieven -///wat er overbleef – al spoedig verdween ze uit zijn gezicht,speelde/in enkele sindsdien nergens meer vertoonde films'(bladzijde 11) Dit was het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Van Tonnus Oosterhoff uit ‘JA NEE’ het woord ‘Namaakoud’. (bladzijde 42)