met ‘Weerstandsbeleid (nieuwe kritiek)’ van Jeroen Mettes. ‘I ‘Geen wetten der prosodie kunnen de wetmatigheid van het lyrisch ritme uitdrukken.’ Paul van Ostayen Dat een gedicht een ritme,of misschien zelfs meerdere ritmes heeft,mag duidelijk zijn. Niettemin blijft het begrip ritme in de meeste poëtica’s vaag. De meeste commentatoren zijn het erover eens dat ritme niet gelijk kan worden gesteld aan metrum – een relatief onomstreden begrip,want een conventioneel/artificieel systeem met een lange traditie. De meest populaire visie in de literatuurwetenschap op ritme is dat het begrepen moet worden als een product van een tegenstelling tussen twee systemen:het poëtische systeem (in dit geval:metrum in het bijzonder) en het linguïstische systeem (de syntaxis of frasering van de natuurlijke taal).W. Bronzwaer,in zijn ‘Lessen in lyriek’,geeft nergens een definitie van ritme,maar stelt dat ‘een van de belangrijkste factoren die het ritme bepalen is de samenwerking tussen het metrisch schema met zijn scandeerbare dreun en de natuurlijke accentuering van het ingevulde woordmateriaal’. Op andere momenten suggereert hij dat ritme een min of meer slappe vorm van metrum is,dat wil zeggen een onregelmatige periodieke herhaling. Metrum is in ieder geval essentiëler voor Bronzwaer dan ritme,en het vrije vers moet dan ook op niet-ritmisch niveau voor zijn ritmische vrijheden compenseren:'(bladzijde 272-273) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht van Hans Tentije uit de bundel ‘Om en nabij’. Uit de reeks ‘Voor wat het is’ het gedicht ‘Waar en bij wie’. ‘De vloerkleden hebben de afdrukken van de meubels/zo bewaard dat ze hun plaats haast ongemerkt/weer in zouden kunnen nemen,het gesprongen eetkamerraam/lijkt alle geuren die ooit verdreven werden/andermaal toe te willen laten///ik wrik aan roestig,vastzittend hang- en sluitwerk,spiegels/zijn in zichzelf verdwenen,halfvergeten/dingen richten zich betrapt op,waar en bij wie/moeten de herinneringen te rade?'(bladzijde 35) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Uit de hoge hoed. Poëzie voor hoogbegaafde kinderen’ het woord ’toedoemeisjes’.(bladzijde 109)