met ‘Weerstandsbeleid (nieuwe kritiek)’ van Jeroen Mettes. ‘Hobsbaum formuleert het als volgt:’Metre is the ground-plan or blueprint of a rhythmic structure…It is rhythm that gives life to'(ix) Of:’Metre is a skeleton;rhythm is the functioning body. Metre is a map;rhythm is a land.’ Ritme is de gevarieerde invulling van een metrische kaart:’The poet may indeed begin with a metrical plan. But that plan is realized in terms of variations;variations on a metrical norm.’ In het metrum kennen we maar twee intensieve waarden:beklemtoond en onbeklemtoond. Een metrisch schema is een patroon van regelmatig afwisselende beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen. De ritmische realisering daarentegen,stelt Hobsbaum,is gevarieerder. Hij benoemt tenminste ‘four recognizable levels of emphasis:primary stress,secondary stress,tertiary stress and weak stress'(7). Bovendien speelt de lengte van lettergrepen ook een secundaire rol in syllabotonische poëzie;een woord aan het einde van een regel bijvoorbeeld neigt ernaar langer te duren dan hetzelfde woord op een andere positie. Samen met de klankkleur vormt het ritme van een gedicht een gecompliceerde,levende dynamiek,terwijl het metrum slechts de naakte maat is.'(bladzijde 275-276) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Niet de ruiter maar het paard’ van Hans Tentije uit de bundel ‘Om en nabij’. ‘zonder me te bekommeren om de kettingen/en hun stekels kwam ik dichterbij en,met het hoofd/net als zijn volbloed in de nek,werd ik/totaal door de aanblik van het massieve dier/vlak boven me overweldigd -///veel meer dan deze ruiter was het,in mijn ogen,dit paard/dat de veldslagen verbeeldde,marsorders/en tromgeroffel,het ontplooien van banieren///hartgrondig wenste ik dat hij alle modder en stront/van zijn hoeven schraapte,wegsprong en zijn berijder uit het zadel/wierp en dat die dan,met een laars/in de stijgbeugel vastgezeten.straten ver/zou worden meegesleurd'(bladzijde 37) Dit was het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het woord ‘koestkalme deuren’.(bladzijde 31)