met ‘Weerstandsbeleid (nieuwe kritiek)’ van Jeroen Mettes. ‘Als ik ritme ‘semantisch’ noem bedoel ik in wezen ‘subrepresentatief’. Er is wel degelijk sprake van betekenisproductie in dit subrepresentatieve veld,maar een ander soort betekenis dan die gecommuniceerd wordt van subject tot subject of die actief herkend wordt in een representatie. Ritme is subrepresentatief en passief:de lezer van een gedicht ziet het ritme niet eerst voor zich gesteld om het dan te herkennen of te ‘activeren’. Ritme activeert zichzelf in de lezer bij het lezen en heeft de lezer nodig voor zijn verwezenlijking. De lezer is passief. Hij of zij imiteert het ritme niet,maar wordt geritmiseerd. Dit is wellicht wat Theo van Doesburg bedoelt als hij zegt:’Poëzie laat zich niet begrijpen – zij grijpt.’ En:’Wat de moderne poëzie van den lezer eischt is niet:begrijpen volgens enig logisch patroon,maar beleven.’ Wellicht is de moderne poëzie een experimenteel ritmelaboratorium,maar ritmische grijphanden behoren tot de anatomie van alle poëzie van alle tijden. De vraag is:Hoe grijpen deze handen? Ik zal aan de hand van Gilles Deleuzes filosofie van de tijd,de drie essentiële kenmerken van elk ‘grijpend’ ritme toelichten. Het gaat om de regelmatige herhaling van intensieve eenheden,de ‘herkenning’,en de variatie. Deze kenmerken corresponderen met wat Deleuze,in ‘Différence et répétition’,analyseert als de drie passieve synthesen van de tijd:Gewoonte,Geheugen en Eeuwige Wederkeer.'(bladzijde 282-283) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht van Hans Tentije uit de bundel ‘Om en nabij’. Nu het gedicht ‘In alle vroegte’. ‘Het is het geratel van de rolluiken beneden en het verkeer/dat op gang is gekomen waar de bezems/van de straatvegers onder de arcaden bij tussenpozen/door worden overstemd///ondanks de vanmorgen vroeg tegen elkaar opengezette ramen en deuren/om voor het middaguur de eetzaal flink te luchten/zijn de geuren van eerder opgediende gerechten nauwelijks/verdreven noch die van de rook,bemorste/tafelkleden,nasmaak en afdronk van zoveel gisterens'(bladzijde 42) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het woord ‘de leliezon’.(bladzijde 48)