met ‘Walter Benjamin – Reddend nihilisme’ uit het boek van Frank vande Veire ‘Als in een donkere spiegel;de kunst in de moderne filosofie’. ‘En de primitieve mens ervaart de hele wereld als een weefsel van mimetische verbanden waarin hij noodgedwongen is ingeschakeld. Door de geschiedenis heen heeft de drang van de mens om zich,in bijvoorbeeld dans en cultus,gelijk te maken aan de natuur,steeds meer plaatsgemaakt voor het vermogen om gelijkenissen ‘waar te nemen’. De waargenomen gelijkenissen worden ook steeds minder zintuiglijk. Van zo’n ‘niet -zintuiglijke gelijkenis’ is de astrologie misschien het duidelijkste voorbeeld dat Benjamin geeft. In de ogen van de gemeenschap gaat de pasgeborene een magische band aan met een kosmische constellatie,waarbij er uiteraard niet van de enige ‘zintuiglijke’ gelijkenis sprake is. Bij de moderne mens is het vermogen om in de natuur gelijkenissen waar te nemen sterk verzwakt,maar niet verloren gegaan. De mimetische correspondenties zijn gesedimenteerd in de taal. De taal en het schrift vormen een soort geheim archief van onzintuiglijke gelijkenissen. Bekeken als zo’n archief is de taal niet slechts een ‘semiotisch’ geheel van tekens waarmee iedereen betekenisvolle samenhangen kan construeren,maar ook een soort netwerk van onbewuste correspondenties die ontsnappen aan de bewuste betekenisstichting.'(bladzijde 175) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht van b.zwaal uit de bundel ‘dat vat’. ‘stil van het hek/viel ik/de tuin uit///scherp aan de mist/zeilde ik/door bedruppelde nacht///wijd was nabij/bezwoer het roer///morste het duinnat/schonk zee'(bladzijde 9) Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het woord ‘schaamschedel’. (bladzijde 122)