met ‘Tegenstrijdig – en onvoorzien'(Besluit) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Hoe dan ook moeten we vaststellen dat die band in de twintigste eeuw is geknapt – en daarmee werd de vraag hoe het nu verder moest met de goddelijke en de mens,urgenter en problematischer dan ooit. Antropoceen Met een wrange ironie bleek de schijnbare verdwijning van het goddelijke het slechts uit te pakken bij degenen die haar het onbekommerdst omhelsden. Sartre,die de mens zonder terughouding aanwees als het nieuwe ‘absolutum’,wist nooit de kloof te dichten tussen het politieke vrijheidsideaal waarin ieder mens zijn levensproject kiest alsof de hele mensheid daarvan afhangt,en het vrijheidsideaal van het individu voor wie de verhouding tot de mensen om hem heen fundamenteel conflictueus is en ‘de anderen’ de hel zijn. Politieke stelsels en regimes die resoluut uitgingen van de soevereiniteit van de mens,de onfeilbare macht van diens kennis en het recht om aarde en mensheid te vormen naar het model van wat het denken voorschreef,mondden stuk voor stuk uit in catastrofes. Maar welk idee van de mens kunnen wij dan wél ontlenen aan de avontuurlijke geschiedenis die hij doorlopen heeft in de afgelopen eeuwen? Van alle menselijke gestalten die daarin naar voren zijn gekomen hebben wij wel iets,en niets van dat alles zijn wij voor honderd procent.'(bladzijde 342) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht van Mark van Tongele uit de bundel ‘Ademruis’. Titel;’Helder blijft het in mij wakker’. ‘Dat mijn gedicht,hoe gebarend ook,/zich verloocenht jegens de herinneringen/die het in woorden hebben geroepen,///en dat het ten hoogste een richting wijst,/op zijn best werkelijk niets meer is dan/een aanzet tot beleven,een zinspeling///die de aandacht vrijlaat,niet bekneld/door wat letterlijk verstaan wil worden,/doelloze ontvankelijkheid betrachtend:///onbeloodst door ochtendrood binnen-/varen,opzienbaren in de bocht,uit-/klaren.'(bladzijde 29) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘het boek rekt zich slaat haar ogen op’. (bladzijde 221)