met ‘Tegenstrijdig – en onvoorzien'(Besluit) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Ecosystemen Die overtuiging wortelt in een wetenschapstraditie die alles reduceert tot materiële oorzaken en gevolgen,aldus de Amerikaanse sociobioloog Edward O. Wilson. Zij ontdoet de werkelijkheid van haar feitelijke bestaan en brengt haar terug tot ideeën,waarmee ze vervolgens gaat werken alsof die de realiteit zélf zouden zijn. En daarmee wordt de wereld vanzelf tot in haar verste uithoeken manipuleerbaar,getransformeerd tot idee en reddeloos uitgeleverd aan de menselijke ratio. De werkelijkheid is echter groter en ingewikkelder dan het denken kan bevatten,en daarom wijkt ze bijna altijd iets,en soms heel veel,af van wat de ratio denkt dat het geval moet zijn. Kleine of grote onachtzaamheden kunnen tot enorme rampen leiden,des te catastrofaler naarmate de ingrepen in de werkelijkheid dieper zijn en de mogelijkheden geringer om de gevolgen daarvan terug te draaien. Daarom heeft Wilson weinig fiducie in de hoop dat het menselijk technisch vermogen in staat zal zijn de gevolgen te neutraliseren van wat datzelfde menselijk vermogen aan ongelukken teweeg heeft gebracht. ‘Op geen enkele wijze is het mogelijk de natuurlijke ecosystemen en de miljoenen soorten die ze bevatten te micromanagen’,zo schrijft hij. ‘Misschien dat toekomstige generaties dit zouden kunnen,maar dan zal het te laat zijn voor die ecosystemen – en misschien ook voor ons.”(bladzijde 344) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Mark van Tongele uit de bundel ‘Ademruis’. Titel:’Belijdelijk toch?’. ‘De choreograaf om de werkelijkheid op te lichten behoort/toe aan de schoonheid die zingezangt in je paarlemoer,/al voel je dat het lijden onlosmakelijk aan je kleeft,weerbaar,///het komt erop aan,lijkt mij,levenslang eigenzinnige kringen/te creëren om je enigheid in de gaten te kunnen houden en/tijdig lucht te geven aan je gezondste tederste ademhalen,///zoals een wijnstok de eigenste grond hart en hand schenkt,/zijn aantastingen en brokstukken in acht nemend,lichtwaardig,/desubtiele zonneklare essentie componeert,die zijn vrucht voedt.'(bladzijde 32) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘maar vaker herbergt het:een vale kustvacht’.(bladzijde 221)