met ‘Hofdames'(Foucault) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Daarin drukt zich opnieuw een subjectiviteit uit,zo mogelijk nog sterker dan voorheen:de zelfbewuste romantisch-moderne schrijver ziet zichzelf meer dan ooit als een schepper van zijn eigen woord en wereld. Dubbelblik We kunnen dat opnieuw illustreren aan de hand van de geschiedenis van Velázquez’ ‘Las Meninas’,wanneer we ons voorstellen wat er in de loop der eeuwen met dat doek is gebeurd nadat het geschilderd was op de wijze die Foucault in zijn boek analyseert. Voorafgaand aan de grote restauratie in 1984 is een belangrijk detail eeuwenlang veel minder duidelijk zichtbaar geweest voor de toeschouwer. Al die tijd heeft zich stof en vuil afgezet op het schilderij en zo is het koningspaar op de achtergrond min of meer uit zicht verdwenen. Radicaliseren we die gedachte,dan zien we nog altijd een schilder die kijkt naar zijn model,maar diens plaats wordt niet meer ingenomen door de goddelijke soeverein,waarvan zelfs de weerspiegeling verdwenen is. In de tijd voor de restauratie,zo kunnen we ons met enige fantasie voorstellen,zijn alleen wijzélf,de toeschouwers in het museum,degenen naar wie de schilder kijkt. Elke mogelijkheid die het perspectief van het schilderij nog verbond met de miniatuurachtige’objectieve’ blik,die de wereld liet zien vanuit het gezichtspunt van God,is nu verdwenen.'(bladzijde 303) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht van Mark van Tongele uit de bundel ‘Ademruis’. Titel:’In de spiegel kijkend’. ‘Dat jij de lakens ververst,terwijl ik mijn kaken samenpers/dat jij de muggenzwermen bedwelmt,terwijl ik lig te kermen/dat jij dessert serveert,als ik met de wereld ben gebrouilleerd/dat jij me balsemient,als ik weer een keer wanhopig trien/dat jij onaangedaan de tijd strijkt,terwijl ik ‘m uithang,de eikel'(bladzijde 43) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘de oude wind beweent met as de gouden zee’.(bladzijde 222)