Vrijdag en zaterdag geen blog. Verhuizen. Van Achterom naar Wilhelminalaan. Een hele reis. Zondag 1-7-18:verder met ‘Een absurde paradox'(Kierkegaard,Camus)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Dat wil zeggen:van alles wat expliciet of (belangrijker nog)verholen een beroep doet op een bovenwereld van eeuwigheid,helderheid,zekerheid en rechtvaardigheid. In een volstrekt immanente wereld,die vanaf nu zelfs geen eenheid meer kent,zal de mens zijn tragische roeping op zich moeten nemen,met een welbewuste levenskracht die vanaf dat ogenblik de centrale waarde in zijn moraal zal zijn. Dat is,zoals we al zagen,niet een moraal van het soort Superman-achtige mannetjesputter waarmee zijn ‘Übermensch’ vaak is geassocieerd – het meedogenloze heersersbeest dat koste wat kost zichzelf in het leven wil behouden en te allen tijde de overhand wil hebben. Integendeel. Juist de ‘Übermensch’ heeft geleerd dat hij het leven moet ‘ondergaan’ wanneer dat leven dat zo wenst – zoals ook het leven van Zarathustra geheel in het teken staat van diens ondergang. Zarathustra beoefent bij uitstek de deugd van de groothartigheid,die zich uit in het vermogen tot oprechte bewondering en vriendschap en zelfs bereid is voor die vriendschap te gronde te gaan. Hij hecht ook aan zijn eer en staat klaar daarvoor te sterven. Hij poneert zich in het leven met een kracht die hem het vermogen geeft te zijn en te worden wie hij is. Hij wijkt niet voor wat hem vreemd is en van zichzelf wil doen vervreemden. Zarathustra is een ‘vent’,zoals de dichter J.C. Bloem dat heeft genoemd in een essay uit 1932.'(bladzijde 207) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht uit de reeks ‘Digitale sonnetten’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘De zomerwind breviert/in de azuren abdijtuin./Het gars wandelt mee./Jezus ligt houterig/op zijn kerk te zonnen./Een pater,onder de kort-/gerokte bomen starend/naar de gave graven/van amarante abten,/verschalkt de tijd,/en houdt eventjes maar/spelend erfelijk virtuoos/op de goddelijke dodentrom/de pandoradoos gesloten.'(bladzijde 112) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten) de woordgroep ‘de haan daarenboven driemaal’.(bladzijde 228)