met ‘Geschiedenis en de woestheid van de wereld'(Hegel,Schopenhauer)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Daarmee werd de evolutietheorie inpasbaar in een modern wetenschappelijk wereldbeeld waaruit de (aristotelische)doeloorzakelijkheid was geëlimineerd. De idee van de historiciteit van de natuur vloeit wonderwel samen met Hegels idee dat de hele werkelijkheid is verwikkeld in een lang groeiproces,aan het einde waarvan de voltooiing staat van het Absolute Weten en de Absolute Geest. Dán zal de geschiedenis voltooid zijn,zoals de theorie van Marx – die een materialistische,dat wil zeggen economische interpretatie van Hegel ontwikkelde – haar later zal laten uitmonden in een klassenloze maatschappij. De Amerikaanse politieke denker Francis Fukuyama heeft dat na de val van de Berlijnse Muur nog eens overgedaan door de geschiedenis tot voltooiing te laten komen in het triomferende liberalisme van na de val van de Muur:uiteraard naar Amerikaanse snit. Anders dan in het cultuurrelativisme wordt de historische diversiteit bij Hegel bijeengehouden door één allesbeheersend principe (De Geest),maar dat principe is als het ware gedynamiseerd geraakt. Het is geen star of onbeweeglijk beginsel,zoals de tijdloze rede van de Verlichting,maar het wordt zichzelf in zijn langzame ontvouwing door de geschiedenis heen. Die geschiedenis doorloopt een groot aantal fasen die onderling zeer verschillend zijn,maar desondanks is de historie uiteindelijk één – zoals we aan het einde van de historie (of in de filosofie van Hegel zelf)leren inzien.'(bladzijde 151-152) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Ik wou dat ik een homunculus was’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘doemdenkers:sommigen hebben hun/gelaat afgedekt,anderen liggen op de/buik,hun benen en armen wijd gespreid./een door de doodsgetrouwe veerman/afgezette bonte bende geschiedenissen:/lijkbleek lotsgebonden gemis,de star-/ogen afgewend van de wassende lava-/zee die alles zielsveel leegte inboezemt./help me,ik moet hier weg.levend en wel.'(bladzijde 199)Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Het overschrijven vervolgd. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het gedicht ‘oktober’. ‘in het warme zomerwater staat de vroege maan/zie daar het koele lichaam branden/en zie langs eindeloze dode wegen/lachend gouden muren groeien om het lied der vogels///uit het hart der bergen komen nu koele winden/over ogen die duisternis drinken als dalen/zelfs de staare lippen der grijsaards nu/in wijn ontbonden/zweven om oudgouden woorden bij het jonge vuur///verhalen van de tijd de dood de liefde///en hete sneeuw heeft tegen de maan gestaan/tegen de maan met een gezicht vol ijle/veren vol harer duisternis onaangedaan/en vol van het gevaarlijke zwijgen///en het dromen is begonnen in het dagen/ragende armen naar wolken uitgevlogen/verloren het lichaam aan de vleugels van het hart/de aardse nestengrage vogel///verder hard aan de strenge steengeboren moeder/vergloeiden ogen te onbesuisd getuigd/om haar tuimelende geest en zeker/terwijl de voorraadschuren en de troggen/van vruchtbaar leven kreunden trilden/kleumde in de zilverblanke krater het verbrande beest'(bladzijde 255)