met ‘Republicanisme en universalisme'(Rousseau,Kant)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Jacques-Louis David schilderde zijn monumentale doek ‘De eed van de Horatii’ in 1784 vijf jaar voor de Franse Revolutie,en nota bene op instigatie van de Franse koning. Maar met zijn onversneden verheerlijking van de Romeins-republikeinse deugdzaamheid kon dit schilderij na de omwenteling uitgroeien tot een icoon van de nieuwe Franse Republiek. Zuiverheid,oprechtheid en onwankelbare trouw waren daarvan belangrijke ingrediënten. Het schilderij stelt de eed voor waarmee de drie broers Horatius hun vader beloven dat ze hun kort daarvoor gestichte vaderstad Rome zullen verdedigen tot in de dood. In de strijd sneuvelen twee van de drie broers,maar de overwinning wordt wel behaald. De overlevende broer wordt echter vervloekt door zijn zus,die getrouwd is met een van de tegenstanders van de stad. Daarom doodt hij zijn eigen zus. Deze naar hedendaagse opvattingen moeilijk te begrijpen blijk van rechtzinnigheid bevestigt in Romeinse ogen eens te meer diens republikeinse deugdzaamheid. Dit tafereel werd een van de blikvangers van de republikeinse iconografie,waarmee de jonge Republiek (en vervolgens ook het Napoleontisch Keizerrijk)een ware propagandacampagne voerde. Toen Lodewijk Napoleon zich,als nieuwbakken Koning van Holland,installeerde in wat tot dan toe het Amsterdamse Stadhuis was geweest,liet hij uit Parijs een pendule overbrengen waarop hetzelfde tafereel te zien was.'(bladzijde 107-108) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘De dood voorbij’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘de stad verschroeide onder mijn voeten.mijn gemoed/zweefde in mijn schoenen.ik nam steeds grotere passen,/was niet meer te houden.ik nam de dood langs achteren./de wereld danste in mijn hoofd.de stad was van mij.'(bladzijde 223)Dit was het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Het overschrijven vervolgd. Leve Echo. Een hommage die heel lang duurt. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het gedicht ‘banlieue’. ‘het mist in de greppels/koud stoom rottende heesters/en de maan staat verstomd en de hese honden huilen///de villa’s vol scheuren en vocht/als gezichten moe van ontbering/maar binnen staat het avondblad/recht en behoorlijk voor de aandacht/van plechtstatige heren – plichtmatig/knielend op zondag – die/wekelijks vele vele huizen melken///hier en daar onder de vliering/drinken dienstmeisjes opgewarmde thee/en slapen met den ontzaggelijken slang///en ik ben blij als het voorbij is/de wezen+loze stroken land/de gecellige villa’s en de honderd kettinghonden/op de horizon kijk ik ademend diep/nog even om:de spekvette maan staat in de melkwitte stad/als een klont in de pap'(bladzijde 394)