met ‘Republicanisme en universalisme'(Rousseau,Kant)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Of beter:het trok er nu pas de radicale consequenties uit en werd dáárdoor revolutionair. Aan de klassieke filosofische overtuiging dat de waarheid gevonden kan worden in de rationele algemeenheid,hield het revolutionaire denken onverkort vast – en het maakte haar zelfs tot de grondslag van het politieke bestel. Precies om die reden kon de Franse Revolutie zich als een universele gebeurtenis beschouwen,waarin de rede (hét beginsel van de algemeenheid bij uitstek)eindelijk aan de macht kwam en daarin de verlossing van de hele mensheid beloofde. Net als ruim een eeuw later de Russische Revolutie – en om grotendeels dezelfde redenen – voelde ze zich daarom niet alleen gerechtigd,maar ook verplicht om zich te verbreiden naar zoveel mogelijk landen – wat in Europa inderdaad ook is gelukt. Dat werd niet door iedereen op prijs gesteld. Niet alleen omdat de expansiedrift van de Franse Republiek voor de omliggende landen – op zijn zachtst gezegd – de nodige overlast veroorzaakte. Maar ook op een dieper vlak,omdat haar pretentie een universele boodschap te belichamen in het buitenland met gemengde gevoelens werd ontvangen. Er schuilt dan ook iets paradoxaals in de gedachte dat één cultuur een algemene betekenis heeft,maar aan de andere kant toch duidelijk een nationale identiteit vormt.'(bladzijde 117-118)Wordt vervolgd. Nu weer verder in het kader van de hommages met een gedicht van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. Titel ‘Geboortedicht’. ‘Van ouder tot ouder ont-/sluit het lichaam troostrijk de tijd.///Vader,moeder worden:elkaar/een leven langer openbareb.///Een dochter ligt op onze lippen.///Hemelsgezind breekt/Zij aan:ons Ochtendlied/vol O en Lentezwier;wij///zingen Haar in alle talen verder.'(bladzijde 234)Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Het overschrijven vervolgd. Leve Echo. Leve de Hommage. ‘Brul admiratie’ zoals Tonnus Oosterhoff al zei. Leve Lucebert. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het gedicht ‘Stadsbeeld’. ’11///achter waaiers met een glimlach/als een courtisane gaat de werkstad slapen'(bladzijde 399)