Weer verder met het essay ‘Het zwijgen van de tragedie’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘De tragische mens gaf zich over aan een fatale heteronomie, een besloten, niet-relativeerbare wereld van krachten die buiten hem lagen, de moderne mens is gebonden aan zijn autonomie, zijn drang om zelf te beslissen en zelfstandig te handelen, alles te relativeren – maar daarmee is zijn gebondenheid eigenlijk alleen maar groter geworden. Voor de autonome, soevereine mens bestaan er geen limieten meer; de tragiek van de begrenzing is weggevallen. Of laten we zeggen: dit soort mens is zijn eigen begrenzing geworden, een vreselijke vorm van heteronomie…Want daardoor is hij afhankelijk van iets onbekends in zichzelf geworden. Juist de antieke mens, die zijn begrenzing erkende, stond voor een veel onbegrensder wereld. Het ego van onze tijden vult de hele kosmos en verstikt zo het Andere, dat ruimte moet bieden voor tragisch bewustzijn. Autonomie en heteronomie gaan hier, zoals eerder besproken in het essay over Medea, een zeer dialectisch ballet met elkaar aan en bepalen de tragische spankracht van het subject.’ (Bladzijde 284-285) Dit is fragment 26. Wordt vervolgd.