Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘Moeilijke verhouding met de ironie. Niet in de toonhoogte moet ironie schuilen (door witz, wisecrack, parodie of wat dan ook), maar in de situatie, de opeenvolging van de handelingen en in de onuitgesproken conclusie. Ironie zoals Kierkegaard ze opvat, zoekt altijd een evenwicht tussen de ethische en de esthetische vormen in de tekst. Wanneer de ironie in de tekst zelf aan de oppervlakte voor het oprapen ligt, neigt de tekst naar een afkalving van zijn ethische dimensie (omdat hij zich op zijn grappigheid laat voorstaan en dus narcistische bevrediging nastreeft). Ligt de ironie echter impliciet besloten in wat de handelingen vertellen, leert de ironie met andere woorden zwijgend in het verhaal aanwezig te zijn, dan wordt ze explosief en doet ze onmiddellijk nadenken over de grondslagen van het menselijk bestaan, dat altijd door een zekere absurditeit getekend is (mooi samengevat in de opmerking van John Lennon:’Life is what happens while you’er busy making other plans’ – hier is de existentiele ironie aan het woord, een mechanisme dat hogelijk opgaat voor het lot van Medea en Antigone; maar het is geen ironie in de tekst, het is de ironie van het lot van trotse mensen die geen gevoel hebben voor ironie; juist die vallen aan de hogere, tragische ironie ten prooi.)
Klytaemnestra – de eerste weduwe van Tantalos … door Agamemnon eigenlijk ontvoerd. Haar broers zijn de befaamde Dioskuren. Haar tweede echtgenoot, die haar ontvoert, is ook de moordenaar van haar eerste man, vervolgens de moordenaar van haar dochter Ifigeneia. Klytaemnestra gaat, net als Oedipus, door het lint omdat het onrecht zich herhaalt. Dat haar dochter aan de goden geofferd zou worden, zoals Agamemnon wil, is voor deze vrouw een aanfluiting: dat pikt ze niet als ‘excuus’. Klytaemnestra is allesbehalve gericht op de goden, ze is gericht op de mensen om haar heen. Klytaemnestra is daardoor veel complexer, maar ook veel primairder dan Antigone: ze is slachtoffer en beul, bedriegster en bedrogene tegelijk.’ (bladzijde 181-182) Dit is fragment 80. Wordt vervolgd.