Weer verder met ‘Gedichten van Friedrich Hölderlin’
vertaald door Ad den Besten.
Verder met
‘Het kerkhof
Een donkre stilte heerst achter de ruiten
der kerk en ’t altaar schijnt daarin geringe,
maar schoon is nog daarbinnen menig ding.
Des zomers zingen zacht de krekels buiten.
Als men de prediker hier spreken hoort,
terwijl de vrienden, het gelaat geheven,
staan bij de dode – welk een eigen leven
en welk een geest van vroomheid, ongestoord.’
(Bladzijde 381) Dit is gedicht 80. Morgen verder met ’Niet alle dagen…’.