Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 10
‘Dat verhaal zit vol veranderlijkheden, van verheven gevoelens tot wanhoop.
Maar ook in Hyperion zelf, die de
brieven schrijft, doet zich een verandering voor. De Hyperion die de laatste
brief aan Bellarmin schrijft, is niet
meer dezelfde als de Hyperion die de eerste brief schreef. Door zijn verhaal te
vertellen laat hij het stap voor
stap achter zich en wordt een ander. Een dergelijke ontwikkeling was er in het
‘Thalia’ – fragment van ‘Hyperion’
nog niet.
Het achteraf vertelde verhaal van Hyperion: het begint met het paradijs van de
kinderjaren. Ja! ‘Een kind is
een goddelijk wezen […] het is geheel en al wat het is, en daarom is het zo
mooi’ (MA I, 616). Er volgt een be-
schrijving van die eerste nog kinderlijke ervaring van de gelukzalige versmelting
met de natuurverschijnselen,
als ‘het leven daarin zich in een eeuwig moeiteloze orde door de ether
beweegt’ (MA I, 617).
In de vroege jeugd is er Adama, de opvoeder en leraar, die de knaap inleidt in
de ‘heldenwereld’ van de klas-
sieken en hem tot tranen roert (MA I, 620). Hij maakt hem ook bekend met de
betekenis van zijn naam: zonne-
god. Hij brengt hem naar Delos, naar het eiland van de zonnegod.’
(Bladzijde 143-144) Morgen verder met dit hoofdstuk 10.