Een prachtige Ivo Michiels tekst.Al eerder geciteerd, dacht ik. Reisweg vier Tekenaar, maker je hand ‘Het papier gespreid, royaal, en witter dan ooit. Reeds heeft de stip zich op weg begeven. Ze is tot aan de rand van het blad gegaan, laat onderweg een donker, ofschoon niet gelijkmatig spoor na. Even volgt ze de rand van het blad, schijnt te aarzelen en keert terug, de tred iets zwaarder nu, zodat het spoor naast het spoor vanzelf een weinig breder uitvalt, of dieper, in ieder geval zwarter. Maar ook aan de overzijde is stoutmoedig een stip op stap gegaan, van het middenpunt uit tot vlak bij de rand, de rand aan de overkant. Ze laat onderweg een donker, ofschoon niet gelijkmatig spoor na. Even volgt ze de rand van het blad, schijnt te aarzelen en keert op haar stappen terug, de tred een weinig vastberadener nu, zodat ook het spoor naast het spoor vanzelf aan zekerheid wint, krachtiger uitvalt. Net iets beneden het middenpunt, dit wil zeggen net iets voorbij het centrum naar beneden toe voor de eerste stap, en net iets voorbij het centrum naar boven toe voor de tweede stip, kruisen de stippen elkaar, maken met hoofse behoedzame buiging een kleine bocht om elkaar heen, zodat een soort cirkel ontstaat. Stappen dan in elkaars spoor over, of neen, toch niet helemaal, blijven er millimeterkrap naast lopen en zie, daar hebben ook links en rechts, o God, van overal hebben stippen zich op weg begeven, daar , en daar, en daar.'( Morgen citeer ik verder. Dit staat op bladzijde 315-316)