met ‘Megalomanie voor beginners,protocollen’. Uit ‘Nergensman’ van P.F. Thomése. ‘Hoe vaker ik mijn levenspad op en af loop,des te onduidelijker de route wordt. Is het wel hetzelfde pad? Of ga ik steeds een andere weg? Mijn leven begint zich in alle richtingen te vertakken en steeds meer verbaas ik mij erover dat ik dit alles het mijne noemen mag. Hoe meer ik nadenk over mijn leven,des te heviger het bloedt en bloeit,maar des te minder ik mij er mee verbonden voel. Zou dat het gevolg van een leven lang schrijven zijn? Niet meer verbonden zijn met één bepaald leven,maar zich om het even thuis voelen in deze of gene? Een ander worden. Bestaan doet men voor anderen,men bestaat in anderen. In hun gedachten neemt men een vaste,herkenbare gedaante aan. Louter buitenkant,een glanzend oppervlak. Voor zichzelf heeft men geen vorm nodig,men probeert zich liever uit in verhalen,personages,voorvallen. Modellen waar je instapt en er weer uit. Daarom kun je alleen over anderen schrijven. Anderen zijn beperkt,zelf ben je oneindig. Zelf een ander worden,een vreemde:voorwaarde om te kunnen schrijven. Van alle mensen kent men zichzelf het slechts. Men heeft de omweg van de ander nodig om zichzelf te zien. Vermommingen,verplaatsingen. Misleidingen om de prooi te kunnen vangen. Vandaar de hang naar poses,in de adolescentie. Men probeert zich uit,men probeert allerlei anderen uit op zichzelf. Men past levens alsof het gekke hoedjes zijn.'(bladzijde 27) Wordt vervolgd. Nu verhalen van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. Verder met de ‘inleiding’. ‘Het boek is getiteld ‘Alles één paard’. Als je het beslist wilt weten,de titel is afkomstig uit de ‘Tsjwangtse’,waarin staat:’Hemel en aarde zijn één vinger,alle dingen zijn één paard.’ Dit geeft overigens ook precies aan dat de inhoud bestaat uit een structuur gewikkeld in thema’s en motieven. Redeneringen worden natuurlijk bezield en/of toegelicht door beeldentaal of woordenweefsel of beide. Beelden zijn weer afhankelijk van de afstand die het associatiepaard kan afleggen,zoals de structuur van het weefsel zonder verbeelding nietszeggend zou zijn en daar galoppeert de vinger al door nooit in kaart gebrachte streken over ongepeilde diepten omdat de kleur en het gevoel van dit alles bepaald worden door het leven waarvan zij de weerklank zijn.'(bladzijde 7) Wordt vervolgd. De ‘inleiding’ is nog niet af.