met ‘Belofte en gelaat'(Ricoeur,Proust,Levinas’) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Ook voor Levinas vervult de taal daarbij een spilfunctie:niet in de structuralistische zin waarin de taal een ‘systeem’ is,maar meer nog dan bij Ricoeur als een levend orgaan van uitwisselingen en betrekkingen. ‘Een persoon kan men niet begrijpen zonder met hem te spreken’,zo stelt hij vast. ‘De functie van de taal moet men niet zien als iets dat ondergeschikt is aan het ‘bewustzijn’ dat men heeft van de aanwezigheid of de nabijheid van de ander of van de verbondenheid met hem,maar wel als een voorwaarde voor deze “bewustwording”.’ Op het moment dat ik met hem spreek,concretiseert die voorwaarde zich tot iets specifieks in de relatie tussen mij en die ander. ‘Ik heb tot hem gesproken, d.w.z. het universele zijn dat hij belichaamt,heb ik verwaarloosd,om mij te bepalen tot het bijzondere zijnde dat hij is. […] Daardoor onderscheidt de ontmoeting zich van de kennis.’ Zij bestaat in ‘een relatie die dus niet tot het begrijpen te herleiden is’. ERFENIS Met die laatste vaststelling heeft Levinas de wending gemaakt die fundamenteel is voor zijn denken. Kennis en begrip hebben betrekking op wat bestaat en wat dus behoort tot de orde van de ontologie,van het denken in termen van ‘zijn’,aldus Levinas. Maar de ontmoeting met de ander speelt zich niet langs deze lijnen af.'(bladzijde 329-330) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht van Mark van Tongele uit de bundel ‘Ademruis’. Titel ‘Lieve dochter’. ‘Je hebt echt,echt waar een leuke gozer/aan de hand,en nu nog een huis erbij.///Ik heb geen verbouwhanden./Dat weet je heus als geen ander.///Straks heb je kinderen,help./Maar je moeder kijkt ernaar uit.///De wereld gaat door,ik weet het./Doch.ik blijf zitten met het lieve///meisje dat mij ademloos aankijkt/als ik haar een verhaaltje voorlees.///En hoe je na mijn nachtzoen/ondeugend je oogjes sloot,///tot ik mijn rug had gedraaid./Ik kreeg het niet over mijn hart///je eerste fietsje mee te geven/met de tijd,nu weet ik waarom.'(bladzijde16) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘hierna de theepot opent zijn wijsgerige bladen’. (bladzijde 210)