een paar gedichten van b.zwaal uit de bundel ‘zeesnede’ gedichten 1984-2019. ‘klimmen belooft afglij/en het vallen is heerlijk/geen eind aan de tijd/en het ogenblik/loert monstrueus lodder/onder de leidekker/zonder spitshaak/met afgang ten biechtstoel/die in de hof zich al opstelt/tussen de vrouwenmantel/teneinde de neerzeilende dekker/te schaken naar hemelkuil/heilsslop,gatig van boete'(bladzijde 452) ‘de redetwisten verspreiden zich over de geleerdheid,het hof/drankvat tiert rede en tongslag raast door het zundgat/smaakland smakt bitter het vijzelgebit/woorden ploderen in en uit/vlamvertragers verzaken/schermutseltaal slaat/de kreupele kop op/doch er schalt een toon/lokmaestro’s harpoeneren de stem/en tongriem ontlast het gesprek/bindt ijdelheid in'(bladzijde 453) ‘schalbloes/blinkende duintjes in deelpan/’t is op/zee al benoemd/rivier en dij al gekoppeld/gevuld en geledigd/laat af/’t is compleet/zo is verlaten dat veld/beurzig en tanig/craquelé'(bladzijde 454) Dit zijn de gedichten. Wordt vervolgd.