Weer verder met ‘Gedichten van Friedrich Hölderlin’
vertaald door Ad den Besten.
Verder met
‘In liefelijk blauw…
Zou ik een komeet willen zijn? Ik denk het wel,
want zij hebben de snelheid van vogels,
zij bloeien van vuur en zij zijn
als kindren zo rein. Iets groters
te wensen kan niet
des mensen natuur zich vermeten.
De vreugde der deugd verdient het ook
te worden geroemd door de ernstige geest,
die tussen de drie zuilen waait
van de hof. Een schone jonkvrouw moet
haar hoofd met mirtebloemen omkransen,
omdat zij eenvoudig van wezen is
en van gevoel. Maar mirten
groeien in Griekenland.’
(Bladzijde 353-355) Dit is gedicht 71. Morgen verder met dit gedicht ‘In
liefelijk blauw…’.