Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 6
‘In een brief aan Merck stelde Goethe lapidair vast dat ‘het eerzame publiek
al het buitengewone alleen via de roman
kent’ (11 oktober 1780).
Het buitengewone in ‘Hyperion’ moest het verhaal zijn van een
‘excentrisch’ levensexperiment. In een opmerking
vooraf geeft Hölderlin een toelichting op die excentriciteit en daarmee
tegelijkertijd op het hele, filosofisch zeer ambi-
tieuze concept van de roman: ‘Er bestaan twee levensidealen: een toestand van
hoogste eenvoud, waar onze behoef-
ten samenvallen met zichzelf, met onze krachten en met alles waarmee we in
verbinding staan enkel en alleen door de
organisatie van de natuur zonder ons toedoen; en een toestand van de hoogste
beschaving, waar hetzelfde zou gebeu-
ren bij eindeloos vermenigvuldigde en versterkte behoeften en krachten, door de
organisatie die we onszelf in staat zijn
te geven. De excentrische baan die de mens, in het algemeen en in het bijzonder,
van het ene punt (de min of meer zei-
vere eenvoud) naar het andere (de min of meer voltooide beschaving) doorloopt,
lijkt wat hun wezenlijke richtingen betreft,
steeds gelijk te zijn. Enkele daarvan worden, naast een correctie ervan, in de
brieven waarvan de nu volgende een klein
deel zijn, uitgebeeld.’ ‘
(Bladzijde 86) Morgen verder met dit hoofdstuk 6.