Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 6
‘Wat volstond was een ‘zachte beroering’ langs zijn wangen – en prompt
stonden de gezochten al hartelijker en
kwam er een feeststemming op. Dat was slechts het voorspel van een epifanie:
Melite verschijnt, de ‘priesteres
van de liefde! ( MA I, 492). Een belangwekkend moment: ‘Zonder twijfel, het is
het hoogste en zaligste wat de
onuitputtelijke natuur in zich heeft, een dergelijk ogenblik van bevrijding! Het
weegt op tegen eonen van ons plan-
tenleven! Dood was mijn aardse leven, de tijd bestond niet meer, en ontketend en
verrezen voelde mijn geest zijn
verwantschap en zijn oorsprong (MA I, 493).
Dat is een van die momenten dat Hyperion uit zijn excentrische baan naar het
centrum teruggeleid wordt en de
grote paradijselijke ‘eenheid’ zich voordoet. Maar het probleem is: dat
ogenblik, dat in zichzelf de belofte van eeuwig-
heid inhoudt, heeft geen duur. In een mum van tijd is het voorbij. Er zijn
slechts herinneringen, waarmee je alleen ach-
ter blijft. ‘Ach, de god in ons is altijd eenzaam en arm (id.).
Het zalige ogenblik is onderworpen aan de tijd en gaat voorbij. Wat er uit dat
ogenblik voortkomt? Ook de liefdeverhou-
ding heeft geen duur, ze wordt door argwanende en egocentrische gedachten
ondermijnd.’
(Bladzijde 90) Morgen verder met dit hoofdstuk 6.