Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski’.
Verder met
Hoofdstuk 7
‘’In de meest afgelegen gebieden van de menselijke kennis de principes van
die kennis […]op te zoeken en te bepalen,
en met dezelfde geestelijke kracht vergaande vermetele conclusies uit die
principes te trekken en ondanks de macht van
de duisternis ze op te schrijven en uiteen te zetten met een vuur en een
vastberadenheid waarvan de eenheid mij arme
man zonder dat voorbeeld misschien een onoplosbaar probleem geleken zou hebben –
dat, beste Neuffer! is zeker veel
gezegd van deze man, maar niet te veel. Ik ga elke dag naar zijn colleges. Spreek
hem af en toe ‘(november 1794, MA II,
553).
Aan ‘vuur’ ontbrak het Hölderlin niet, dat wist hij; maar het ontbrak hem
aan ‘vastberadenheid’, aan standvastigheid en
aan de wil het eigene consequent en indien nodig met een zekere meedogenloosheid
door te drijven. Dat vond hij allemaal
wel bij Fichte, en daarom bewonderde hij hem. Maar ook de ‘principes’ voor
het denken en handelen die Fichte ontwikkelde
gaven Hölderlin stof tot nadenken. Er kwamen weliswaar langzamerhand allerlei
bezwaren bij hem op, maar aanvankelijk was
hij in de ban van Fichte.
Fichtes ‘principes’: Fichte radicaliseerde de door Kant teweeggebrachte
‘revolutie van het denken’.’
(Bladzijde 101) Morgen verder met dit hoofdstuk 7.