Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofstuk 9
‘Hadden ze zichzelf iets te verwijten? Liever niet. Teleurstellingen zijn
onvermijdelijk, maar je kon je troosten met
de gedachte ‘dat het hart te nobel is voor de eeuw’. Je moest dus je dromen
over vrijheid, republiek en mensen-
rechten niet opgeven. Maar voorlopig was het zaak afscheid te nemen van de
verwachtingen die ze van de Franse
republiek hadden gekoesterd. In plaats daarvan moesten ze naar Duitsland kijken,
daar waren ontzagwekkende
dingen gaande, nog niet direct politiek, maar geestelijk. ‘Ik geloof aan een
toekomstige revolutie van overtuigingen
en ideeën die al wat tot nu toe is het schaamrood op de kaken zal jagen’ (MA
II, 643). Er volgt een lofrede op Duits-
land en Duitsers, de stof ook voor zijn later ontstane ‘Gezang van de
Duitser’ en voor de hymne ‘Germania’. Duits-
land, zo schrijft hij aan Ebel, zou een beslissende bijdrage kunnen leveren aan
die toekomstige revolutie van over-
tuigingen, juist omdat het nog ‘stil’ is. Daarmee bedoelt hij dat Duitsland
zijn beste krachten niet verbruikt in opper-
vlakkige politieke emoties, maar ze in alle stilte voor de culturele
ontwikkelingen werkzaam laat zijn.’
(Bladzijde 137) Morgen verder met dit hoofdstuk 9.