met Pieter de Nijs over Vilém Flusser. ‘Schrijven stelt Flusser – van het Latijnse scribere – betekende ooit letterlijk inkrassen. Oorspronkelijk was schrijven dus een activiteit waarbij een boodschap in een object werd ingekrast. Informatie betekende ook letterlijk een vorm inbrengen op of in een object of oppervlak,met als doel het ingebrachte te bewaren voor later. Schrijven als zodanig maakte een ontsnapping mogelijk uit het aloude mythische en in wezen circulaire (prehistorische) denken:schrijven hield in dat het denken in een lineaire – en dus historische – gedachtegang kon worden gevangen.’Schrijven is een vertaling van de tweedimensionale lineaire code (..);vanuit het beeldende naar het conceptuele;vanuit scènes naar processen,vanuit context naar tekst.’ Feitelijk is schrijven een iconoclastisch proces:het schrijven probeert beelden te verklaren door deze te analyseren. En dat betekent letterlijk:door de beelden uit elkaar te halen,door deze te demonteren. Met de intrede van het schrijven maakte beeldend(of verbeeldend)denken plaats voor conceptueel en kritisch denken. Het alfabetisch schrift verving het beeldschrift:tekens vervingen ideogrammen en de mythische wijze van spreken week ten gunste van het ‘logisch'(letterlijk=woord[1])spreken. Schrijven staat gelijk aan het noteren van gedachten in tekens,in een opeenvolging van regels. Met schrijven breng je een markering aan in een vloeiend en continu,maar in een (vanuit menselijk standpunt noodzakelijk)staccato proces. Het vereist een beweging met ingebouwde rust. De rust wordt weerspiegeld in de spaties tussen de afzonderlijke tekens en in het wit tussen de regels.'(Pieter de Nijs bladzijde 3-4) Wordt vervolgd. Morgen ook weer verder met Ezra Pound Cantos LXXIV.