alleen een gedicht van J.L. Borges uit ‘Het Geheimschrift’. HET STRAMIEN/// Op de tweede patio/ druppelt regelmatig de kraan,/ fataal als de dood van Caesar./ Die twee zijn draden van het stramien/ dat de cirkel zonder begin en einde omvat,/ het anker van de Phoenicier,/ de eerste wolf en het eerste lam,/ de datum van mijn dood/ en de verdwenen stelling van Fermat./ Dat ijzeren stramien stelden de stoicijnen/ zich voor als een vuur dat sterft/ en dat herrijst als de Phoenix./ Het is de grote boom van de oorzaken/ en van de vertakte gevolgen;/ in zijn gebladerte bevinden zich Rome en Chaldea/ en wat de gezichten van Janus zien./ Het universum is een van zijn namen./ Niemand heeft het ooit gezien/ en geen mens kan iets anders zien.’ (bladzijde 57) Wordt vervolgd.