met het essay van Henk Oosterling ‘De bestaansesthetica van Michel Foucault’ ondertitel ‘Leven als een medium’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Macht:zelfzorg en ‘kynische’ tegen-macht In 1978 doceert Foucault over revolterend gedrag,insubordinatie,dissidentie en tegen-gedrag (counter-conduct) in de westerse cultuur. Kennis van andere culturen relativeert de universaliserende grondtoon in het westerse denken. Hij bestudeert ascetische praktijken en vertrekt naar Japan. Zijn ‘interesse voor het zenboeddhisme'(Foucault 1994c, 592,vert. auteur) was al gewekt door het boekje van de Duitse filosoof Herrigel over Japans boogschieten (Foucault 2005: 227). Hij bezoekt zenkloosters om de technieken te bestuderen waarmee monniken ‘zelftechnologieën’ ontwikkelen om hun gedrag te reguleren (Oosterling 2013, 409). Ook Iran komt in beeld door de politieke rol van sjiitische groeperingen in Iran. In het najaar bezoekt Foucault Iran twee keer. Als het jaar daarop het Iraanse volk in opstand komt,schaart hij zich achter de opstandelingen. Maar al snel ziet hij de teloorgang en neemt hij afstand van wat hij aanvankelijk als ‘politieke spiritualiteit’ kwalificeerde. Na een verblijf in de herfst van 1980 op Berkeley in de Verenigde Staten verschuift,mede ingegeven door de Amerikaanse gayscene,Foucaults focus weer naar seculiere levensstijlen die tegen-gedrag stileren. Deze verheldert hij in zijn genealogische zoektocht naar de wortels en wortelstokken van het subjectidee vanuit de aristocratische zelfzorg (epimeleia heautou). Deze hermeneutiek werkt hij in de colleges voorafgaand aan de publicatie van ‘Het gebruik van de lust’ en ‘De zorg voor zichzelf'(1984) minutieus uit. Aristocratische Grieken reguleren hun gedrag met ‘zelftechnieken’ en ‘zelftechnologieën’. Ze cultiveren een uitgebalanceerde levenshouding als ‘ethos’. In deze ‘ethopoietische’ vrijheidspraktijk draait alles om actieve zelfbeheersing. Vrij zijn betekent geen slaaf worden van je lusten. Om in deze vrijheidspraktijk wijsheid te realiseren – het gaat Foucault tenslotte om ‘filosofie’ ofwel ‘wijsbegeerte’- is een proportionele omgang vereist met de ‘aphrodisia’,dat wil zeggen,met ‘daden,gebaren of aanrakingen,die een bepaalde vorm van lust verschaffen'(Foucault 1984a: 41). Deze beheersing valt onder de regels van de diëtetiek. Het lichaam is dus het medium van de zelfzorg.'(bladzijde 89-90) Wordt vervolgd. Nu weer een tekst van daniil charms uit ‘ik zat op het dak’. ‘Uit drie delen bestaat de mens,/uit drie delen,/uit drie delen,/oei la la/droem droem toe toe/uit drie delen bestaat de mens./// Baard en ogen en vijftien handen,/en vijftien handen,/en vijftien handen,/oei la la/droem droem toe toe/vijftien handen en een rib.///Nee geen handen,met dien verstande,/vijftien stuks,/vijftien stuks,/oei la la/droem droem toe toe/vijftien stuks zijn het,en geen handen./// [1930]’ (bladzijde 268) Wordt vervolgd.