Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘Maar ik kan niets aanvangen met de analyse omdat elk mogelijk inzicht wordt opgeschort door een volgend. Tenzij de opschorting de analyse is. Dat wat elke keer met een laagje zand wordt bestrooid, om daarna weer onbedekt te liggen, ten prooi aan elke hyena-gedachte die voorbijkomt.
‘Het tragische moment, in zijn onbeduidendheid, is zelf niet historisch; het is de bestaansgrond van de geschiedenis. En dat is niets minder dan de onderwerping aan het verbod van de transgressie of – dat komt op hetzelfde neer – van de metafysische buitensporigheid.’ (P.Lacoue-Labarthe, Metaphrasis.)
Norm tegen ervaring – dat is het drama in Antigone. Wet tegen Recht. Goddelijke dood tegen menselijk leven. Maar ook omkeerbaar:menselijke onwrikbaarheid (Kreon) tegen goddelijk recht om begraven te worden en de aftakeling van de dood ongezien te laten (Antigone). Het onvergankelijke, apollinische lichaam tegen het dionysische rotten van Polyneikes’ lijk. Het stinken van de tragedie.
Dat Antigone het rotten ondraaglijk vindt – het betekent dat ze de aardse, gruwelijke natuur niet aan het oog wil blootstellen. Ze haat de openlijke obsceniteit van het aftakelende lijk, deze barokke parodie, die Kreon juist wil gebruiken om een voorbeeld te stellen en anderen af te schrikken van verraad. Wat Kreon wil is al christelijk, ja zelfs katholiek; hij maakt gebruik van de barokke obsceniteit onder het mom dat hij een moreel voorbeeld stelt. Het is de tactiek van de spectaculaire wreedheid die de inquisiteurs, de fascisten en de taliban zo lief was.’ (Bladzijde 120-121) Dit is fragment 18. Wordt vervolgd.