Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘Meer nog: hoe dieper de kritische tekst de originele tekst penetreert (De Mans woord), hoe gewelddadiger het conflict wordt. Men ‘verkracht’ dus altijd de oorspronkelijke tekst een beetje om tot inzicht te komen. Men moet dus op de ‘gap’ letten, de kloof tussen het verlangen om te doorgronden en dat wat men, eigenlijk willens nillens, op het spoor komt, wil men iets te weten komen over de manier waarop inzicht tot stand komt.
Wat een voorbereidingen, rituelen, omwegen, uitstel – alleen maar omdat ik bang ben voor de vrouw die ik in mijn hoofd hoor spreken. Ze spreekt. Ze zwijgt. Ze kotst. Ze veegt zich de ogen droog na de gal. Ze spreekt weer. En dat spreken is de vermomming van de onhoorbare schreeuw. Er moet zoiets bestaan als de migraine na de tragedie – omdat er geen catharsis meer bestaat.
Dit spreken is hameren. Het hameren dat Derrida in het eerste hoofdstuk van ‘Marges’ heeft getypeerd als ‘tympaniser’.Vertrekkend van de gedachte dat Nietzsche zichzelf de filosoof met de hamer noemde, dat hij het gehoorverlies van de filosofen stuk wou hameren opdat ze weer zouden horen, werkelijk horen, moet men misschien de filosofie stukhameren, zegt Derrida; ‘tympaniser – la philosophie’. Hij doelt op de gewoonte van de Grieken om de acteurs in de tragedie toe te juichen of uit te jouwen door het slaan op trommeltjes, en werkt het beeld verder uit: elke schriftuur is een vorm van slaan op onze trommelvliezen.
Men zou dit ook kunnen zeggen over de tragedie – de tragedie toejuichen en uitjouwen tegelijk, tot de trommelvliezen scheuren – de oren van de toeschouwers stukhameren opdat ze zouden horen wat de tragedie ooit heeft verteld. Maar niet het lawaai van het hameren staat me voor ogen; veeleer de oorverdovende stilte als het trommelvlies gescheurd is.’ (Bladzijde 136-137) Dit is fragment 34. Wordt vervolgd.