Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘Op dat punt kan men slechts de ‘ongeschreven’ wet in herinnering brengen en die volgen. Aan maatschappijkritiek doen, vereist altijd die moeilijk te vatten ‘ongeschreven wet’. Elke revolutie steunt op een nog ongeschreven wet. Maar, zo vervolgt Magris: hoe weten we dat deze ongeschreven wet die van de goden, dus: moreel de juiste is? Hoe weten we dat we rechtvaardig handelen door ons tegen de vermeende blindheid van de bestaande rechtsstaat te keren? Hier stoten we op de vraag naar elke revolutionaire actie: Antigone hoopt door de ‘weg van haar hart’ te volgen, de ‘weg van de Rede’ tot een hogere redelijkheid te dwingen – door duisternis uit haar diepste verlangens toe te laten, hoopt ze de verduistering van een louter rationele orde te remedieren. Antigone probeert in feite de rechtsstaat op een hoger bewustzijnsniveau te tillen – door hem aan metakritiek te laten doen. Kreon begrijpt dit te laat, wanneer hij ziet dat het bloed op zijn hoofd terugkeert. Pas dan beseft hij dat de wet van de Rede niet redelijk was. Door de individuele ervaring van rechtvaardigheid tegenover het universele recht te stellen, zijn menselijke tragedies, hoe intiem ook, steeds van politieke betekenis.
Poincare, die als eerste zo uitdrukkelijk van de rechtsstaat vroeg dat hij vooral niet sentimenteel, anekdotisch, persoonlijk of affectief zou denken, krijgt van de ‘human interest’ – mentaliteit die vandaag de dag een rechtspraak van het gevoel en de inleving eist (zie de sensatiepers rond hedendaagse rechtszaken), een eeuwig onbeantwoordbare vraag toegeworpen: Wat moet er gebeuren wanneer de universele, voor alle mensen gelijkelijk geldende wet ontoereikend is? Wat als de Rechten van de Mens in Geneve botsen met de rechtsstaat? Wat met de illegalen, mensen zonder papieren, verlorenen, de tussen de raderen terechtgekomenen die een andere wet nodig hebben om waardigheid te hervinden? Antigone’s verwarring komt over ons wanneer we morele dilemma’s proberen te vatten vanuit onze intuitie. Er blijkt geen kruid gewassen tegen dit fundamentele conflict.’ (bladzijde 190-191) Dit is fragment 89. Wordt vervolgd.