Weer verder met ‘Gedichten van Friedrich Hölderlin’
vertaald door Ad den Besten.
Verder met
‘De Archipelagos
Dan, o vreugd van Athene! dan, o daden van Sparta!
kostelijke lentetijd in het land der Grieken, als onze
herfst komt en als gij allen gerijpt, o geesten der oertijd!
tot ons weerkeert en zie, het jaar is reeds bijna voleindigd!
dan ontvange het feest ook u, gij dagen van vroeger!
Hellas-waarts richte het volk de blik en in wenen en danken,
in herinneren zij de trotse triomfdag getemperd!
Bloeit echter onderwijl, tot ónze vruchten gaan rijpen,
bloeit, Ioniës gaarden! en gij die op ’t puin van Athene
liefelijk groent, verbergt voor het schouwende zonlicht de treurnis,
kranst met uw eeuwig-groen loof, gij lauwerwouden! de heuvels
van uw doden rondom, bij Marathon ginds, waar de knapen
zegevierend ach! vielen of daar waar de laatste Atheners,’
(Bladzijde 195) Dit is gedicht 44. Morgen verder met dit gedicht.