Weer verder met ‘Gedichten van Friedrich Hölderlin’ vertaald
door Ad den Besten.
Verder met
‘De enige
verlangt naar een mens op aarde. Voorgoed blijft dit,
dat altijd vastgeklonken aan de hemel
de wereld is. Vaak echter schijnt
een groot man bij een groot man niet
te passen. En toch staan zij alle dagen als aan een afgrond
de een naast de ander. Maar deze drie zijn dit,
dat onder de zon zij of
een jager voor de jacht zijn of
een landman die, opademend van de arbeid,
het hoofd ontbloot, of een bedelaar. Schoon
en lieflijk is het te vergelijken. Wel doet
de aarde; verkoeling schenkend, houdt altijd zij’
(Bladzijde 333) Dit is gedicht 70. Morgen verder met dit gedicht ‘De enige’.