met Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’. ‘Deel Drie. Blijven we voorlopig even stilstaan bij deze data,die we herkennen door het raster van de kalendertaal heen:de dag,de maand,soms het jaar. Eerste geval:een datum heeft betrekking op een gebeurtenis die,althans ogenschijnlijk en van buitenaf gezien,onderscheiden is van het schrijven van het gedicht en het moment van zijn ondertekening. Met de metonymie van de datum(een datum is altijd ook een metoniem)wordt een deel van een gebeurtenis of een reeks van gebeurtenissen aangeduid,om daarmee het geheel in herinnering te brengen. De vermelding ’13 februari’ maakt deel uit van wat er op die dag gebeurde;zij is slechts een deel,maar binnen een bepaalde context staat zij gelijk voor het geheel. Wat zich in het eerste geval dat we hier opvoeren op die dag afspeelde,is ogenschijnlijk en van buitenaf gezien niet de komst van het gedicht. Het voorbeeld is de eerste strofe van ‘In Eins'(In eens)(29). Het begint met ‘Dreizehnter Feber’, Dertiende februari. Wat komt er samen,wat wordt er herdacht in de éne keer van dat ‘In Eins’,in een poëtische greep? En gaat het wel om een herdenking? Het ‘in enen’,in één keer,meerdere keren in énen,lijkt zich in de uniciteit van een datum te constelleren. Maar wil deze datum uniek en de enige zijn,helemaal alleen,de enige van zijn soort,is hij dan wel één? En als er nu eens meer dan één 13de februari was? Niet alleen omdat een 13de februari terugkomt,omdat deze elk jaar opnieuw zijn eigen spokende weerkeer wordt,maar om te beginnen omdat er in het hart van dezelfde jaardag op uiteenlopende plaatsen een veelheid van gebeurtenissen heeft kunnen samenvallen,bijvoorbeeld verspreid over de politieke kaart van Europa,op verschillende tijden en in vreemde talen. IN EINS//Dreizehnter Feber.Im Herzmund/erwachtes Schibboleth. Mit dir,/Peuple/de Paris.No pasarán. TOUT EN UN//Treize février.Dans la bouche du coeur/ s’éveille un schibboleth.Avec toi,/Peuple/de Paris. No pasarán. IN EENS//Dertiende februari.In mijn hartmond/ontwaakt sjibbolet.Met jou,/Peuple/de Paris. No pasarán. Net als de rest van het gedicht,en in veel verdergaande mate dan wat ik erover zou kunnen zeggen,lijken deze eerste verzen evident in cijferschrift geschreven.'(bladzijde 37-38 uit Jacques Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’) Wordt vervolgd.