met het essay van Frank Vande Veire ‘Wat zij hier piept,is geen piepen’ ondertitel ‘Kafka en de vreemde gift die kunst is’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Uiteraard verloochent zij deze radicale afhankelijkheid. Ze heeft de neiging haar optredens te beschouwen als een gunst die ze haar volk verleent,een gunst die ze evengoed zou kunnen weigeren. Al is Josefine ongetwijfeld van alle muizen de meest eigenzinnige en soevereine,méér dan de doorsnee-muis is zij enkel wat zij is in en door de anderen. Hoewel het zo geformuleerd lijkt alsof die soevereiniteit in tegenspraak is met haar verlangen naar erkenning,is die soevereiniteit nu net in dat verlangen gegrond. Precies omdat Josefines verlangen naar erkenning zo excessief is,treitert of tergt ze haar volk met een gepiep waarvan de betekenis of het nut volkomen in het ongewisse blijft. Ze verlangt alleen maar erkenning – en dat maakt haar zo bespottelijk onaangepast – voor iets wat normaal geen erkenning oplevert. Het excessieve want ongegronde van Josefines verlangen naar erkenning komt nog meer uit de verf waar Josefines positie wordt geschetst als die van een moderne kunstenaar. Ook al kende het muizenvolk ooit een zangtraditie,licht de verteller toe,Josefines ‘gezang’ beantwoordt in elk geval niet aan wat binnen die traditie als muzikaal gold. Ze zingt dus zonder ondersteuning door een traditie die haar kunst a priori een waarde zou verlenen en haar hiermee van een minimale vorm van erkenning zou verzekeren. Ze zingt helemaal op eigen initiatief,zonder dat daar bij het volk op voorhand vraag naar was. Dit maakt haar tot een moderne kunstenaar die zijn publiek helemaal zelf moet vormen. Doordat Josefine,niet geruggesteund door een traditie,met iets dat nagenoeg niets is,aanspraak maakt op de bewondering van haar soortgenoten,voert ze hen naar en óver de grens van het gezonde verstand dat volgens de verteller hun meest uitgesproken en sterke kenmerk is. In die zin stelt Josefine zich aan het volk bloot. Niet ingedekt door enige algemeen bekende betekenis of waarde van haar muziek,legt zij die betekenis helemaal in de handen van anderen. Zich blootstellen betekent zich radicaal aan anderen toevertrouwen,en je kunt je niet radicaler aan anderen toevertrouwen dan wanneer je hen ostentatief niets geeft om op te vertrouwen,niets waarvan je op voorhand weet of kunt vermoeden dat ze erop vertrouwen.'(bladzijde 256-257) Wordt vervolgd. Nu weer een citaat uit dagboekfragmenten en notities van daniil charms’ verzamelde werk ‘ik zat op het dak’. ‘Over genieën de antieken,over wie ik niet oordelen kan,buiten beschouwing gelaten,bestaan er al met al slechts vijf werkelijke genieën,en twee van hen zijn Russen. Die vijf geniale dichters zijn: Dante,Shakespeare,Goethe,Poesjkin en Gogol. – Het is beter wat slecht is goed te noemen dan wat goed is slecht,en daarom zeg ik dat Sjostakovitsj waarschijnlijk een genie is. Na het beluisteren van twee eerste akten van Lady Macbeth,neig ik tot de mening dat Sjostakovitsj geen genie is. [20 oktober]'(bladzijde 476) Wordt vervolgd.