met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. ‘Nu hebben we vier verschillende dozen. En er zullen er zeker meer komen,die allemaal iets anders betekenen. Dat lijkt wel het einde van de kunst! Als mijn stelling klopt,zijn alle kunstwerken belichaamde betekenissen. Maar dat betekent niet dat ze op elkaar hoeven te lijken! Toen ik een lezing gaf aan de Sorbonne nodigde ik het publiek uit voor een expositie van mijn vrouw Barbara Westman,wier tekeningen waren tentoongesteld in de Galerie Mantoux-Gignac in de Rue des Archives in Parijs. Een van de bezoekers schreef me een briefje,waarin stond dat hij blij was dat het geen ‘Brillo Boxes’ waren! In feite is waarschijnlijk de enorme variatie in hoe kunstwerken eruit kunnen zien de reden dat filosofen van mening waren dat kunst een open concept moest zijn. Een bijdrage van Cage was de ontdekking dat alle geluiden muzikaal kunnen zijn als ze klinken tijdens de uitvoering van 4’33”. In het Judson Dance Theater werden dansbewegingen gemaakt die niet te onderscheiden waren van gewone handelingen,zoals het eten van een boterham of het strijken van een rok. In zo’n geval is het strijken van de rok wat de dansbewegingen betekenen,en wordt ‘het strijken van een rok’ dus door het lichaam van de danser belichaamd. Dat is niet zo wanneer iemand gewoon een rok staat te strijken – de handeling van het strijken wordt dan uitgevoerd omdat de strijker de kreukels uit de rok wil halen. Dat is niet wat de danseres van Judson deed. Zij voerde een danspas uit die precies leek op een huishoudelijk karwei.’ (bladzijde 70-71) Wordt vervolgd. Nu weer het vervolg van het verhaal ‘Helblings geschiedenis’ van Robert Walser uit de bundel ‘De vrouw op het balkon en andere prozastukjes’. ‘Ik denk dat ik me met opzet tegen het verwijt van zo’n meerdere verzet zodat ik het gesprek met hem een beetje kan rekken,misschien wel een half uur,dan is er toch weer een half uur verstreken waarin ik me tenminste niet verveeld heb. Als mijn collega’s denken dat ik mij verveel,dan hebben zij beslist gelijk,want ik verveel mij ontzettend. Niet de geringste impuls! Me vervelen en erover piekeren hoe ik de verveling een beetje kan onderbreken:daaruit bestaat eigenlijk mijn werk. Ik volbreng zo weinig dat ik zelf over mezelf denk:’Werkelijk,jij volbrengt echt niks!’ Dikwijls overkomt het me dat ik moet geeuwen,volkomen onopzettelijk,waarbij ik mijn mond opensper in de richting van het plafond,en er dan met mijn hand achteraan ga om langzaam mijn mondopening te bedekken.’ (bladzijde 36) Wordt vervolgd.