met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ”zo gezegend de vermomming … zijn wederhelft. d-d-d-dialectiek. Een zaak van het catalogiseren van misrepresentaties’. Het interveniërende systeem bestaat uit een patroon van betekenden – concepten,voorkomens in de geest – waarmee de materiële betekenaars van de taal zijn verbonden. ‘praxis spalkt als niet/raakt zo hun nek gebroken’. Tekens worden op afstand van de referenten gehouden. Bemiddeling. ‘erkent het vacuüm. Woorden zijn het helemaal’. Zo bezien hebben afzonderlijke betekenaars geen natuurlijke verhouding met afzonderlijke betekenden of met mentale beelden,en zeker niet met afzonderlijke referenten. ‘haakje niet dubbele punt dwingt teken eenduidig haakje. een voortschrijden als vanuit verouderde retoriek’. De kwestie van de woorden lost niet op in verwijzing;verwijzing is geen oplosmiddel,geen oplossing. ‘Een bestuurbaarheid van de tekst’ die autonomer is:alsof erachter niets ligt wat het corrigeert. Al die betrekkingen zijn conventioneel,geleid door sociale normen. Willekeurige betrekkingen. De onafhankelijkheid van de materiële vorm wordt benadrukt. De relatieve autonomie van de betekenaar in een structuralistische taaltheorie loopt parallel aan de relatieve autonomie van de staat in een structuralistische theorie van de kapitalistische politieke economie.'(bladzijde 66) Wordt vervolgd. Nu weer verder met gedicht I van Hans Tentije uit de bundel ‘Om en nabij’. ‘een enkel stoplicht,kruispunt verwijderd/van het hoofdstation,Porta Nuova,waar van jongs af aan/het heen en weer gereis tussen Po/en Belbo eindigde en opnieuw begon///misschien daarom dit hotel,om de herinneringen/als die hem,Cesare Pavese,overrompelden/en dat het dan was of wat ze opriepen voor het eerst/werkelijk zag,al die onlosmakelijk/met zijn kindertijd verbonden dingen -‘(bladzijde 9) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af. Een bijzonder woord. Uit ‘JA NEE’ van Tonnus Oosterhoff het woord ‘uitspraakbraak’. (bladzijde 18)