met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. ‘En ik denk ook niet dat dat het belangrijkste doel was van de meeste kunst die in de loop van de kunstgeschiedenis is gemaakt. Anderzijds heeft veel traditionele en sommige hedendaagse kunst een onmiskenbaar esthetische component. Als kunstenaars kunst gingen maken waarvan de bedoeling en het doel een esthetische ervaring was,zou dat een enorme transformatie van de artistieke praktijk zijn. Een heuse revolutie. Filosofen zouden zich vergissen als ze dachten dat ze door aandacht te besteden aan esthetica,aandacht besteden aan de belangrijkste verwaarloosde bedoeling van kunst. Maar ik denk dat als er een bedoelde esthetische component in kunst is,dat een middel is tot wat de bedoeling van die kunst ook moge zijn. En het is zeker waard hier filosofische aandacht aan te besteden,zelfs als esthetica geen deel uitmaakt van de definitie van kunst. Want als esthetica inderdaad een artistiek middel is,dan besteedt de kunstgeschiedenis,door daar aandacht aan te besteden,ook aandacht aan hoe kunst – politiek,economisch of maatschappelijk beschouwd – haar doelen bereikt. Kortom,de heroverweging van esthetica,in de filosofie of in de kunstgeschiedenis,kan ons een heleboel interessante dingen vertellen over kunst,wat onze benadering daarvan ook is,en over de maatschappelijke wereld – of de wereld als objectieve geest. Ik wil nu overgaan tot een dieper niveau,naar een idee van esthetica dat bijna zeker impact heeft op hoe we filosofisch over kunst denken,maar een nog belangrijkere impact kan hebben op hoe we denken over een aantal centrale thema’s in de filosofie zelf.'(bladzijde 187-188) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Sybren Polet uit ‘Gedichten 1998-1948’; ‘Lady Godiva op scooter’. ‘LADY GODIVA OP SCOOTER///Op je scooter van bloemen,/je beweegreden/die geen remmingen kent,/rijd,rijd.///Stel je claxon af/op een zo hoge frequentie,/dat de glurende ruiten springen/en de gezichten rood worden als schaamrode rozen.///Rijd,rijd zo dicht langs hen heen/dat de politieagenten gedichten gaan schrijven/die ze des avonds met gemotoriseerde stem/aan hun vrouwen voorlezen/en de directeur van de Universiteitsbibliotheek,geprikkeld,/zijn hoed afneemt/om zich de literatuur van het voorhoofd te wissen.///Rijd dan;want dit is een land overvloeiende/van melk en erotiek,waar zelfs/de eenvoudigste denkbeelden baden in komkommermelk/en de koningen zich niet bekommeren om oorlogen en ouderworden.///Rijd dan,rijd,op je mensvormig veulen/dat geen dorst kent naar verten/onbereikbaar,/alleen de hand van zijn herschepper/die zijn temperatuur regelt,/zijn kosmische manen trimt.-///De wind die ontspringt in een bloem/wordt een kunstzinnige bloem in je haar,/de bomen – oude jezuïeten en dominees – buigende bomen/waarvan het loof je borsten kust;/de zon met een opgewonden vinger telt een voor een je rugwervels,/en als er eens een hand tegen je been waait/denk niet dat het een afgewaaid blad is,/het is de goedkeurende hand van je hofdichter.///Rijd dan,rijd,want dit land kent geen grenzen,/geen goden als douanes,ogen/waar niemand achter staat./Geen architectuur,koel,bedwingt je,geen/plantengroei,tam of wild,beheerst je/en geen vurig woord met een zwaard houdt de weg versperd.///Rijd dan,rijd,rijd – immers wij zijn/de eenvoudigen van lichaam/van wie gezongen is/dat zij de aarde zullen erven -‘(bladzijde 494-495) Wordt vervolgd.