met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ”Voor deze film heb ik gekeken naar foto’s van Rwanda,Cambodja,Verdun. Aangrijpende beelden,die nooit direct in een kunstwerk van mij komen. Ik bekijk ze,bekijk ze,uitentreuren bekijk ik ze. Dan vormt zich uiteindelijk een idee.’ Een ongemakkelijk gevoel,dat eigenlijk al de hele film latent aanwezig was,begint zich nu te manifesteren. Ik pak mijn aantekeningen er nog even bij:’Knap gemaakt. Mooie kleuren.’En dan Verdun,Rwanda en ‘The Killing Fields’. Valt dat te rijmen? Je gebruikt de gruwelijkste beelden van de vorige eeuwen en ik vind het resultaat mooi. Wat is dat voor gekkigheid? ‘Dat is mijn lijmstok. Ik wil je mijn werk binnentrekken en dat doe ik door schoonheid. Je klinkt ineens polemisch. ‘Schoonheid is in de kunst decennialang een taboe geweest,ook voor mijzelf. Pas de laatste jaren durf ik luid en duidelijk te zeggen:mijn werk moet mooi zijn en knap gemaakt. Kom maar op.’ Waarom was die schoonheid een taboe? ‘Omdat het gevaar bestaat dat “mooi” “fraai” wordt,en ‘knap gemaakt” “Kunstig”.’ Is dat te voorkomen? ‘Ja,door je werk inhoud te geven.’ Nog zo’n taboe. ‘Precies. “The medium is the message,” zeiden modernistische kunstenaars,en ik beaamde dat jarenlang. Nu weet ik dat de vorm,de vertelling,mijn manier is om kijkers aan het werk te binden. Maar als ze eenmaal binnen zijn,stuitten ze niet op ingelegde tafeltjes,maar op een complexe wereld,waaruit je niet makkelijk ontsnapt en waarvan je je toch eigenlijk wel moet afvragen:waar kijk ik naar?'(bladzijde 159-160) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met het gedicht ‘ISLA NEGRA/bij de dood van Pablo Neruda’. ‘op de muren word jij aangehaald:duizend jaar/af en aan lopen zal de voetstappen niet kunnen uitwissen/van hen die hier zijn gesneuveld/als een dichter sterft/dan groeit zijn adem als glas over de spiegel:/jij bent dood,Neruda,/en met jouw dood begint ons laatste gesprek:/wat doet het ertoe dat jouw mond vol grond zit?/woorden zijn toch ook slechts kluiten/om in het gat te gooien,/want woorden groeien niet,/of ze ontploffen/tot zwarte gaten van afwezigheid/in de stevige grond van de droom/en wij blijven achter///om te praten en te pissen en te poepen///VRIJHEID OF DOOD///…een paar dennen zwart overeind,/het graf is een spiegel,/bruidegom,jij,vlees-en-adem-jij,/en de zee zo stil als de aarde,///gisteren was te vroeg/en morgen zal te laat zijn'(bladzijde 34) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af!