met het boek van Peter Henk Steenhuis en Rene Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Ambachtelijkheid Stijl is ambacht:niet aangeboren,moeizaam verworven. De term ‘Ambachtelijk’ lijkt aan een opmars bezig. Er is zelfs sprake van een ambachtseconomie,waaraan het in Nederland nog ontbreekt vanwege een ‘oplopend tekort aan vakmensen’,zoals vermeld staat in een recent rapport van de Sociaal Economische Raad. Ook in de kunst hoor je de term steeds vaker. Hans van Bentem zegt:’Ik ben altijd op zoek geweest naar ambachtelijkheid,bijna alsof ik op zoek ben naar een bedreigde diersoort.’ Van Bentem vond die Ambachtelijkheid niet in Nederland maar in China,in Jingdezhen. ‘Ik kan er werken met ongelofelijk goede ambachtslieden.’ Ook andere kunstenaars benadrukken het Ambachtelijke van hun werk. Olphaert den Otter brengt schoonheid nadrukkelijk in verband met vakmanschap. ‘Schoonheid is in de kunst decennialang een taboe geweest,ook voor mijzelf. pas de laatste jaren durf ik luid en duidelijk te zeggen:mijn werk moet mooi zijn en knap gemaakt. Kom maar op.’ En op de vraag waarom schoonheid lang een taboe was,antwoordt hij:’Omdat het gevaar bestaat dat “mooi” “fraai” wordt,en “knap gemaakt” “kunstig”.'(Bladzijde 340-341) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met het gedicht ‘OP WEG NAAR KU’. ” ik ben blij dat je gekomen bent,’ zei de oude non,/’want hij heeft herhaaldelijk om je geroepen/al kent hij je naam niet;/ach,en ik zou het zo waarderen als je dit/aan hem zou geven,opdat hij voor ons bidt,/en wij gezegend zullen zijn,’ en in mijn handen/legde ze de grijze kegel die over de handen paste/met de naam van de tempel (en speciale verzoeken)/in bloedrobijntjes erop geborduurd – en nu/zag ik pas de hebzucht in haar ogen…'(bladzijde 200) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af.